Vanaf het schooljaar 2023-2024 zijn scholen wettelijk verplicht om minimaal twee lesuren van in totaal 90 minuten (advies is twee keer 45 minuten) bewegingsonderwijs aan te bieden, gegeven door een bevoegde (vak)leerkracht voor alle leerlingen in het Primair Onderwijs. Op dit moment haalt lang niet iedere school dit.

De overheid wil daarom samen met de KVLO, de PO-Raad, ALO-Nederland en de Vereniging Sport en Gemeentes scholen ondersteunen bij het realiseren van bewegingsonderwijs, maar ook bij het stimuleren van bewegen van kinderen door de dag heen.

Tot 30 september was het mogelijk voor schoolbesturen om middels de subsidie aanvraag een procesbegeleider aan te stellen die samen met de school kijkt hoe de vereiste uren bewegingsonderwijs (of meer) gerealiseerd kunnen worden of kijkt naar mogelijkheden om kinderen meer te laten bewegen.

Welke doelen heeft de subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs?

Het eerste doel is scholen te ondersteunen om per 1-8-2023 te gaan voldoen aan de wettelijke eis van ten minste twee lesuren bewegingsonderwijs gegeven door een bevoegde (vak)leerkracht. Met deze subsidie wordt een procesbegeleider aangesteld die een schoolbestuur, scholengroep of scholen helpt bij het zoeken naar duurzame oplossingen voor de problemen die het geven van de lessen in de weg staan.

Als de school voldoet aan het eerste subsidiedoel van twee lesuren bewegingsonderwijs gegeven door een bevoegde leerkracht, had de school de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor het tweede doel van de subsidie.

Het tweede doel is om boven op de gerealiseerde twee lesuren bewegingsonderwijs meer lessen bewegingsonderwijs te geven en om de kinderen door de schooldag heen meer te laten bewegen. Ook met deze subsidie wordt een procesbegeleider aangesteld om de school hierin te begeleiden, en bijvoorbeeld bewegen een plek te geven in het schoolbeleid. De procesbegeleider wordt ingezet voor het verbeteren van de kwaliteit van het bewegingsonderwijs door bijvoorbeeld de samenwerking tussen verschillende vakleerkrachten tot stand te brengen op lokaal of regionaal niveau.